woman‎Beletje Hartog Cohen Bromet‏‎ [I6307]‎
Ook bekend als: Betje Bromet, bron: Burial permit Muiderberg
Geboren ‎± 1779 Amsterdam, Noord-Holland, Nederland‎, bron: Acte van naamsaanneming Cohen Bromet 1811/1812 (acte 95 VE)
Overleden ‎8 feb 1853 (30 Shevat 5613) Amsterdam, Noord-Holland, Nederland‎, leeftijd ongeveer 74 jaar, doodsoorzaak: slijmberoerte, bron: Burial permit Muiderberg
Begraven ‎10 feb 1853 (2 Adar I 5613) Muiderberg, Noord-Holland, Nederland, bron: Burial permit Muiderberg
Ten tijde van haar overlijden woonde Beletje Hartog Delaville - Bromet op het adres Rapenburgerstraat 406 te Amsterdam.

Volgens de aangifte van overlijden zou ze 77 jaar zijn geworden.
, bron: Burial permit Muiderberg

Ondertrouwd ‎1805 Amsterdam, Noord-Holland, Nederland, bron: Boek: Trouwen in Mokum/Jewish marriage in Amsterdam 1598 - 1811 (DTB 653-403). met:

manDaniel Abraham Delaville‏‎ [I12626]
Geboren ‎30 aug 1773 (11 Ellul 5533) Amsterdam, Noord-Holland, Nederland‎, bron: Ashkenazi Amsterdam in the 18e-Century
Overleden ‎sep 1825‎, leeftijd 52 jaar
Begraven ‎19 sep 1825 (7 Tishrei 5586) Muiderberg, Noord-Holland, Nederland, bron: Ashkenazi Amsterdam in the 18e-Century
Brit Mila (‎7 sep 1773 (19 Ellul 5533) Amsterdam, Noord-Holland, Nederland), bron: Ashkenazi Amsterdam in the 18e-Century

Kinderen:

1.
manAbraham Daniel Delaville‏‎ [I49626]
Geboren ‎14 feb 1807 (6 Adar 5567) Amsterdam, Noord-Holland, Nederland‎, bronnen: (Abraham Daniel Delaville 1807), Gezinskaart Amsterdam (Joseph Delaville 1850)
Overleden ‎18 mei 1877 (6 Sivan 5637) Amsterdam, Noord-Holland, Nederland‎, leeftijd 70 jaar, bron: (Abraham Daniel Delaville 1807)
Begraven ‎20 mei 1877 (8 Sivan 5637) Muiderberg, Noord-Holland, Nederland, bron: (Abraham Daniel Delaville 1807)
Beroep: onderwijzer; rabbijn, bronnen: (Abraham Daniel Delaville 1807), Bevolkingsregister Amsterdam (1851 - 1853) Joodse inwoners (boek V sup pag 1481 Rapenburgerstraat)
Via het Joods Historisch Museum kregen we de volgende tekst:

In een huis aan de Deventer Houtmarkt in Amsterdam werd in 1807 Abraham Daniël Delaville geboren als zoon van de diamantslijper Daniël Delaville. Zijn vader overleed enkele jaren na zijn geboorte. Zijn moeder bleef toen in tamelijk kommervolle omstandigheden met haar zoontje achter. Ondanks deze slechte start gaf Abraham Delaville al op jeugdige leeftijd blijk van een uitzonderlijke studiezin. Omdat de bekende hebraďcus en wiskundige Mozes Lemans (1785-1832) zich zijn lot aantrok kon Delaville zich verder ontwikkelen. Onder Lemans' leiding ontwikkelde Delaville zich tot een begenadigd beoefenaar van de Hebreeuwse taal- en letterkunde.

Zulke grote vorderingen maakte de jongeling dat hij al op twintigjarige leeftijd leraar werd aan het Nederlands-Israelietisch Seminarium. Hier gaf hij onderwijs in talmoed, tora en Hebreeuwse grammatica. Ruim vijftig jaar zou hij aan het seminarium verbonden blijven. Daarnaast was hij ook enige tijd verbonden aan het Portugees-Israelitisch Seminarium "Ets Chaim". Verder was hij leraar aan de Godsdienstarmenschool in de Rapenburgerstraat en leraar van diverse pieuse genootschappen, waaronder "Lekach Touw".

In zijn jeugd ontstond er een hechte vriendschap tussen Delaville en de negentiende-eeuwse apotheker en glasgraveur Daniël Henriques de
Castro (1806-1863). De laatste was een telg uit een vooraanstaande Portugees-joodse familie. De vriendschap met De Castro was onder
andere gebaseerd op hun beider lidmaatschap van de letterkundige kring Tongeleth. Deze vriendschapsband heeft geleid tot een vruchtbare
samenwerking tussen de twee vrienden die tot uitdrukking komt in een aantal door De Castro gegraveerde gelegenheidsglazen die voorzien zijn van een gedicht van Delaville.
Abraham Delaville is het meest bekend gebleven vanwege zijn Hebreeuwse poëzie. Zo schreef hij tijdens de cholera-epidemie van 1832 een
gedicht waarin hij zijn geloofsgenoten moed en Godsvertrouwen insprak. In 1841, hetzelfde jaar waarin hij met Eva Kulker trouwde, maakte Delaville een gedicht ter ere van de bekende filantroop en bankier Mozes Montefiore nadat deze zich met succes had gemengd in de bekende Damascus-affaire en hij de toestand van de joden in Damascus aanmerkelijk wist te verbeteren. Ook schreef hij verschillende
gelegenheidsgedichten waaronder rouwdichten en een gedicht ter gelegenheid van het vijftigjarig huwelijk van het echtpaar S.J.
Spanjaard-van Gelder in Borne.
Dat de kennis van het Hebreeuws onder godsdienstonderwijzers en rabbijnen nergens zo grondig was als in Nederland werd in het "Nieuw
Israelitisch Weekblad" (NIW) van 1877 voor een belangrijk deel aan Delaville toegeschreven. Zijn Hebreeuwse poëzie werd erg gewaardeerd, hoewel slecht weinig van zijn werken in druk zijn verschenen. Zijn Hebreeuwse poëzie muntte volgens een necrologie in het NIW uit door "schoonheid en zuiverheid van taal". Behalve een groot geleerde op het gebied van de talmoed en het Hebreeuws had hij ook kennis van Arabisch, Latijn en wiskunde.
Abraham Daniël Delaville overleed op de eerste dag van het wekenfeest in 1877 na een ziekte waaraan hij twee jaar had geleden. De zondag na zijn overlijden werd hij onder grote belangstelling op de joodse begraafplaats van Muiderberg begraven. Op zondag 21 oktober 1877,
ongeveer vijf maanden na zijn dood, werd op zijn graf een monument ter ere van zijn nagedachtenis onthuld.

2.
man‎Barend Delaville‏‎ [I45916]‎
Geboren ‎11 jul 1809 (27 Tamuz 5569) Amsterdam, Noord-Holland, Nederland‎, bron: Ashkenazi Amsterdam in the 18e-Century
Brit Mila (‎18 jul 1809 (5 Av 5569) Amsterdam, Noord-Holland, Nederland), bron: Ashkenazi Amsterdam in the 18e-Century


Gezins gebeurtenissen
Neem contact op.